ingezonden brief 
Beste redactie,   
U heeft de hoogtebepaling van woonschepen helaas niet goed   begrepen.  
Als voorbeeld : In de   woonschepenverordening staat nu dat   binnen jachthavens woonschepen een maximale maatvoering mogen hebben van   20   meter lang, 6 meter breed, 3.50 meter goothoogte en   een maximale inhoud van 350m3 boven de waterlijn. Buiten de jachthavens geldt een kleinere maatvoering.  
In   de vorige raadsperiode is besloten om de lengte en breedtemaat gelijk te houden maar de goothoogte op te krikken tot 4.00 meter, echter wel   met het behoud van de   zelfde inhoudsmaat. Terecht wordt   ergens in het artikel vermeld dat dit voor lange mensen discriminerend werkt. De   nieuwe maatvoering, die nu gehanteerd gaat worden, is de   zelfde lengte en breedte maar een   goothoogte van 4.00   meter, een nokhoogte van 4.50 meter (boven de waterlijn) en een verruiming van de inhoudsmaat tot 400m3.  
Ter verduidelijking: 20 bij 6 lijkt erg groot, maar gezien   de beperking van de inhoudmaat kon je feitelijk maar 15 bij 6 bouwen.   De regel m.b.t. de inhoudsmaat is   indertijd ingesteld om meer variatie   in bouwvormen te verkrijgen. Als je al gebruik wenste te maken van   de maximale lengte en breedte   betekende dit dat je een aantal   inpandige terrassen moest bouwen of slechts een enkele verdieping (minder hoog).  
Zowel de tekst   voorafgaande aan het persbericht als   ook het naschrift is dus niet correct. Om verwarring te vermijden zou ik willen verzoeken dit te wijzigen. Zoals   ook in het persbericht staat worden   de nieuwe maten, ook die   gelden buiten de jachthavens, binnenkort door het Plassenschap   gepubliceerd. 
            Groeten,             
          Jaap van Waveren  |