ingezonden brief 
            Wie  faalt  
            Cor Koster vraagt zich in een ingezonden artikel (WWK 29  maart en 31 maart 2010) af wie er faalt bij de behandeling van zaken voor de Raad van  State (RvS), ambtenaren of bestuurders.  
            Het is jammer dat hij zich niet eerst  beter informeert. Ronduit kwalijk is het dat deze ex-voorzitter van het CDA  mijn medewerkers verdacht maakt en suggereert dat er sprake zou kunnen zijn van  ambtelijke willekeur. Koster laat daarbij opvallend genoeg na om man en paard  te noemen. Dan is het lastig om je te verweren. Toch doe ik een poging. 
Jaarverslagen 
            Koster stipt een aantal zaken aan, waarin, in de afgelopen  jaren, de gemeente bij de RvS in het ongelijk werd gesteld. Hij heeft gelijk  wanneer hij zegt dat er waarschijnlijk nog veel meer zaken zijn die de  publiciteit niet halen. Dat klopt. Dat zijn over het algemeen de zaken waarin  de gemeente wel in het gelijk wordt gesteld. Wellicht verandert Kosters beeld  over het gemeentelijk falen enigszins als hij zich eerst eens zou verdiepen in  de jaarverslagen van de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie. Ik stuur ze  hem graag toe. 
            Gemeente moet handhaven 
            “(…) Maar de algemene indruk die ontstaat is dat de gemeente  Wijdemeren veel te veel dingen doet waarvoor ze tot de orde geroepen moet  worden. Het betreft dan bijna altijd bouwen en wonen”, orakelt Koster. Het is  opmerkelijk dat Koster nalaat zich eerst behoorlijk te informeren, voordat hij  de pen pakt. Veelal komt de gemeente bij de RvS terecht omdat de gemeente  verplicht is te handhaven. Wanneer burger A de gemeente verzoekt een  handhavingsprocedure te beginnen tegen burger B, dan moet de gemeente dat doen.  Wanneer burger B zich daartegen verweert, kun je uiteindelijk bij het hoogste  rechtscollege, de RvS, terecht komen. Zoals bekend is dit in onze gemeente aan  de orde van de dag. Wanneer de gemeente in het ongelijk wordt gesteld, dan  betekent dit overigens automatisch dat een van die twee burgers daar tevreden  mee is. En andersom. Najade, aanleiding voor Kosters overpeinzingen, is daar  een goed voorbeeld van. 
            Najade 
            De gemeente heeft in 2004 een vergunning verleend voor de  bouw van hotelappartementen, Najade. Ze ging er daarbij vanuit dat er geen  relatie hoefde te zijn tussen de hotelappartementen en het aanwezige  restaurant. Een belanghebbende ging daartegen in beroep bij de rechtbank. Die  oordeelde dat er juist wel sprake moest zijn van zo’n relatie. Daarvan  uitgaande heeft de gemeente de bouwaanvraag van een nieuwe eigenaar niet in  behandeling genomen. In deze aanvraag was namelijk geen sprake van die relatie.  De nieuwe eigenaar ging hiertegen in beroep. Dezelfde rechtbank oordeelde, tot  grote verassing van de gemeente, dat er geen relatie hoefde te zijn.  Reden voor de gemeente om duidelijkheid te vragen bij de RvS. Die oordeelde dat  er geen relatie hoefde te zijn en had dus dezelfde mening als de gemeente in  eerste instantie! Wat er nu aan de hand is, is dat de bouwaanvraag die eerst  niet in behandeling werd genomen, nu wel in behandeling kan worden genomen.  Niks nieuwe procedure dus en zeker geen ‘éénmansactie van een ambtenaar’. 
            Gezond verstand 
            Een ander punt is dat de heer Koster volledig voorbij gaat  aan de kern van onze democratie. We kiezen politici die ons vertegenwoordigen  (de gemeenteraad) en juist die veelkleurigheid geeft een goede afspiegeling van  de samenleving. Zij benoemen op hun beurt wethouders. Voor het ambt van  wethouder bestaat geen specifieke studie, maar dat wil niet zeggen dat zij  ongeschoold zijn. De meeste bezitten bovendien een aanvaardbare dosis gezond  verstand. 
              Het kan ook anders, maar dan krijg je in plaats van een  wethouder een superambtenaar en leg je de bijl aan de wortel van de democratie.  Dat kan toch niet de bedoeling zijn. 
            Weinig inzicht 
            Uit de zinsnede “je mag zeggen wat andere mensen wel en niet  mogen doen op hun eigen erf. Leuk joh…!”, blijkt dat Cor weinig inzicht heeft  in het werk van een wethouder ruimtelijke ordening. Ik ben graag bereid hem bij  te scholen en daar een lesje staatsinrichting aan te koppelen. Binnenkort heb  ik daar waarschijnlijk wel weer tijd voor. Iedereen weet dat besluiten niet  genomen worden door ambtenaren, en ook niet door een wethouder, maar door het  college van burgemeester en wethouders en/of de gemeenteraad. Zij zijn dus  verantwoordelijk.             
            Proost! 
            Ten slotte. Koster concludeert: “Als de gemeente in zoveel  gevallen in het ongelijk gesteld wordt, dan is er wat aan de hand. Dan is er  iets mis met òf de wethouder òf het ambtenarencorps, of beiden.  Dan wordt er mogelijk misbruik gemaakt van de machtspositie die de gemeente  heeft.” Ondanks alle mitsen en maren die Koster veiligheidshalve in zijn  artikel verwerkt, toont hij toch aan niet ongevoelig te zijn voor, zoals hij  het zelf noemt, borrelpraat. Koster is wetenschapper en wetenschappers zouden  zich uitsluitend bij feiten moeten houden. Anders falen zij. 
            Betske van Henten  |