WIJDEMEERSE WEBKRANT
Putter van zijn Geloof
Kortenhoef, vr 8 juni 2007

Putter valt van zijn geloof. Van het kabinet, en van Putter, mag de OZB stijging voortaan onbeperkt zijn. En gemeenten? Die moeten doorgroeien naar 60.000 inwoners vindt hij.

ingezonden bericht

Trek eens een conclusie

Het convenant, gesloten tussen rijk en gemeenten, laat een gedeelte van de teugels, waarmee de eerste de laatste min in meer in bedwang houdt, vieren. Er komt meer geld voor de gemeenten beschikbaar zonder dat het rijk bepaalt waaraan het moet worden uitgegeven en het keurslijf waarin de OZB was gewrongen verdwijnt.

Gemeenten kunnen met ingang van 2008 weer zelf bepalen hoe ze met deze gehate belastingvorm zullen omgaan. En laten we eerlijk zijn, zo hoort het ook. Over een gemeentelijke belasting hoort een gemeente zelf te gaan. En dan is ten minste dit gedeelte van de betutteling opgeheven

Langzamerhand zo lijkt het, dringt het besef door dat de bestuurslaag die het dichtst bij de mensen staat meer armslag moet krijgen en zonder hinderlijk achtervolgd te worden zelf beslissingen kan nemen.

Maar het nieuws was nog niet wereldkundig gemaakt of de hetze, onder de bezielende leiding van De Telegraaf barstte los. Schandelijk, dat er nu weer onbeperkt OZB zou kunnen worden geheven. Gemeenten zullen er misbruik van maken en de OZB tot ongekende hoogten opschroeven om zo hun ongebreidelde activiteiten te kunnen betalen en hun bestuurlijke lusten te kunnen botvieren.. Het leek wel alsof het Nederlandse volk collectief tot de bedelstaf werd veroordeeld.

Wat een onzin allemaal. Eindelijk een verstandige rijksoverheid, die gemeentebesturen niet afdoet als een stelletje geldsmijters en stomkoppen en die er vertrouwen in heeft dat de lokale democratie sterk genoeg is, om uitwassen te voorkomen. Er zijn gemeenteraden. Er is publiciteit. Er zijn buiten Den Haag nog verstandige mensen. Dat moet voldoende zijn om plaatselijk een evenwichtige situatie te bewerkstelligen

De voorzitter van de VNG, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, heeft in zijn onschuld ook nog terloops opgemerkt, dat meer bevoegdheden om sterkere gemeenten vraagt en dat je dan toch praat over gemeenten met minstens 60.000 inwoners. Dat heeft hij geweten, woedende Limburgse wethouders eisten zijn aftreden en op het congres is hij onmiddellijk teruggefloten.

Toch heeft hij gelijk. Er wordt in kleine gemeenten wat afgerotzooid. Gemeenteraden zijn vaak ernstig onbekwaam en het ambtenaren apparaat is vaak niet in staat een efficiënte organisatie neer te zetten. Versterking van het lokale bestuur en verbetering van de kwaliteit van raad en apparaat wordt haalbaarder in een grotere gemeente, dat kan niemand ontkennen. Waarbij 60.000 een arbitraire ondergrens is. Maar ja, angst voor verandering en voor de eigen machtspositie zit zo'n ontwikkeling meestal aardig in de weg.

Kijk naar Wijdemeren met zijn 23.000 inwoners, een aantal dat de komende jaren in ieder geval niet zal groeien. Bezoek de raadsvergaderingen. Volg de discussies.

Trek dan uw conclusies.
Dan weet u wat ik bedoel

Putter

Naschrift redactie WWK:

De vorige Putter ging nog over de super-OZB verhoging, die hij in Wijdemeren verwacht. In die column wekte hij de indruk daar tegen te zijn. Dat blijkt een misvatting gezien het bovenstaande. Verstandige woorden van Putter.

Putter trekt voorts de conclusie dat een grotere gemeente vanzelf een betere gemeenteraad krijgt. Daar is veel op af te dingen.

Nemen wij bijvoorbeeld Gonny van Oudenallen, raadslid in Ansterdam (uit een hele grote gemeente), die het later zelfs tot Tweede Kamerlid schopte. Zij was het die tijdens het vragenuur minister Hans Hoogervorst niet herkende. Gezellig vond zij het wel, in de Tweede Kamer. Kwaliteit dus! Want uit een raad van een grote gemeente, denkt Putter.

En dan hebben we het nog even niet over Had Je Me Maar.

Hij blijft verbazen., die Putter


Foto: amsterdamcentraal.nl

Liefs, van Gonny.

bron
ing. bericht
foto
adamcentraal
auteur
ing. bericht
editor
Rik Jungmann
verder
terug
home
rss feed
reageer
zoek
nieuwsbrief
zonnig
30 gr.
windkr. 2