ingezonden brief
Ambtelijke organisatie te kwetsbaar?
De langverwachte Bestuurskrachtmeting is een boeiend rapport waarmee stukjesschrijvers geruime tijd vooruit kunnen. Neem nou het ambtelijk apparaat. Dat is de groep mensen die aangestuurd worden door het college van B&W en de gemeenteraad, de gremia die in het rapport merkwaardigerwijze geheel buiten schot blijven.
Volgens het rapport is het ambtelijk apparaat in Wijdemeren, mede vanwege de doorgevoerde bezuinigingen, te kwetsbaar geworden. De bezuiniging op de personeelsformatie in de periode 2010-2014 is inderdaad fors geweest: een vermindering met 18 fte tot de huidige omvang van 133 fte. Omdat de reductie volgens natuurlijk verloop heeft plaatsgevonden (geen gedwongen ontslagen) is het ook begrijpelijk dat sommige functies nu onbemand zijn, waardoor bepaalde taken niet zonder hulp van buiten uitgevoerd kunnen worden.
Meer en hoger gekwalificeerde ambtenaren
Desalniettemin blijft het vreemd dat Wijdemeren met meer ambtenaren dan vergelijkbare gemeenten (5,5 fte per 1000 inwoners versus 5,2), die bovendien gemiddeld meer verdienen dan hun collega's in de referentiegemeenten, niet in staat is te doen wat die andere gemeenten kennelijk wel kunnen doen. Zelfs niet met hoger gekwalificeerde ambtenaren; immers een hogere gemiddelde loonsom per fte correspondeert over het algemeen met een hogere kwaliteit. De taken in de verschillende gemeenten zullen niet veel van elkaar verschillen. Dus waarom kan het elders wel, en bij ons niet? Hebben B&W en raad wel voldoende sturing gegeven?
Afslanking
Door de afslanking moest er in 2014 en 2015 veel personeel ingehuurd worden, in 2015 zelfs voor een bedrag van € 1.456.523, ruim twee keer zoveel als het jaar daarvoor. Op zich is er niks mis met inhuur. Juist in periodes van grote drukte zoals bij de invoering van de nieuwe Wmo is inhuur een verstandige keuze; beter dan extra mensen vast in dienst te nemen. Dat geld voor inhuur haalt de gemeente extra bij de burgers weg. Wijdemeren heeft namelijk veel hogere woonlasten dan de referentiegemeenten. Meerpersoonshuishoudens (we hebben er 7011 volgens het CBS) betalen bij ons € 1024, dat is € 195 méér dan in de referentiegemeenten. Dat betekent veel extra inkomsten: (7011*195=) € 1.367.145. Dan hebben we nog een stel eenpersoonshuishoudens die ook meer betalen dan elders, dus die extra woonlasten die we moeten ophoesten, leveren op zich al voldoende op om de kosten van de inhuur vorig jaar te dekken. Desondanks vindt het college dat de organisatie het werk niet aankan.
Meer en hoger gekwalificeerde ambtenaren, extra inkomsten waarmee inhuur van extra personeel mogelijk is – hoe komt het dan dat het toch niet lukt om alle taken uit te voeren? Het college en de gemeenteraad moet maar eens wat uitleg geven. Zij zijn er immers verantwoordelijk voor dat het zover gekomen is.
Cor Koster
Nederhorst den Berg |