persbericht  
               
            Dassensporen in Naardermeer  
            Afgelopen week ontdekten de boswachter van het   Naardermeer verse graafsporen van das midden in een veenmosrietland. ‘We wisten   eigenlijk meteen dat het om das ging’, vertelt boswachter Hanne Tersmette van   Natuurmonumenten. ‘De typische snuitputjes die dassen maken, door de grond open   te krabben en dan met hun snuit erin rond te neuzen op zoek naar voedsel waren   onmiskenbaar’. 
              
Het is niet voor het eerst dat   een das of sporen van das worden gezien in het Naardermeer. Afgelopen voorjaar   werd op een cameraval in het Naardermeer een das gekiekt. Een paar maanden later   zag een van de boswachters van het Naardermeer de das met eigen ogen. Het lijkt   er dus op dat de das het Naardermeer aan het ontdekken is als eventueel   leefgebied.             
            Op het eerste gezicht lijkt het   Naardermeer geen perfect gebied voor de das.’ Ze bouwen hun burchten graag in   het zand, op plekken waar ze niet onder water kunnen lopen’, legt boswachter   Tersmette uit. Er zijn slechts enkele van dat soort plekken waar dit in het   Naardermeer mogelijk is, waaronder bijvoorbeeld de spoorlijn. Op het eerste oog   lijkt dit geen ideale plek voor een burcht, aangezien treinen een gevaar vormen.   Toch is het niet gek dat de das zich hier laat zien. ‘Het gaat waarschijnlijk om   een jonger exemplaar afkomstig van de ’s-Gravelandse Buitenplaatsen die op zoek   is naar een nieuw, eigen leefgebied. De gras- en rietlanden rondom het   Naardermeer bieden de das voldoende voedsel, zoals regenwormen, iets waar de das   dol op is.             
            Boswachter Tersmette is blij   met de komst van de das. ‘Ten eerste omdat dassen dus in staat zijn vanuit de   hoger gelegen ’s-Gravelandse Buitenplaatsen het Naardermeer te bereiken zonder   dood gereden te worden. En ten tweede is er blijkbaar genoeg eten en rust te   vinden voor een das in het Naardermeer. Het is een teken dat het goed gaat met   de natuur in het Naardermeer’, aldus een glunderende Tersmette, ‘Maar of het een   blijvertje is moet nog blijken.’  |