Cor Koster
De Gouden Jaren
Cor Koster uit Nederhorst den Berg schrijft over oude mensen en dingen die voorbijgaan.
Deze keer over gouden jaren.
|
’In 1952 deelde ik een stofzuiger met mijn schoonmoeder.' 'In 1965 moesten we naar de buren om te bellen.' 'In 1981 was er in heel Nederland nog maar één geldautomaat'. Dat staat op de achterkant van het pas verschenen boek van Annegreet van Bergen: ‘Gouden Jaren’. Op de foto op de voorkant staan twee meisjes met pijpenkrullen die met een rietje uit één flesje drinken. Het jongste meisje heet Ingrid. Ze woont in Nederhorst den Berg en is nu bijna 60 jaar ouder dan op de foto.
Het interessante aan het boek is niet zozeer Ingrid en haar zusje op de kaft, maar het feit dat het bij de lezer zoveel eigen herinneringen oproept aan die ‘gouden jaren’, de jaren vijftig, zestig en zeventig van de vorige eeuw. Lezend in het boek denk je voortdurend: 'Ja, zo was het. Dat was ik eigenlijk vergeten’. |
Het was de tijd van Italiaanse immigranten die de pizza meebrachten. Uit Joegoslavië kwam de eerste spies met gegrilde stukjes vlees en ui en paprika en shasliksaus. Daf in Eindhoven produceerde een auto met een pienter pookje, bijgenaamd 'truttenschudder met jarretel-aandrijving'. En in slechts een paar jaar tijd verdween de mannenhoed uit het straatbeeld.
In die tijd had ik een kamer in een studentenhuis in Amsterdam waar je een keukentje deelde met zeven andere bewoners. Daar probeerde ik voor het eerst iets met een paprika te doen, iets heel nieuws dat uit Hongarije kwam. Een groene. In het recept stond dat je hem in tweeën moest snijden en de zaadlijsten verwijderen. Zaadlijsten? Het woord klonk lichtelijk obsceen. Trouwens, HOE moest je zo’n ding in tweeën snijden? Van boven naar beneden of van links naar rechts?
Bij het lezen van het boek droom je weg. Je denkt aan die eerste keer onder de douche nadat je je altijd in een teil had gewassen. Aan de schillenboer met dat paard voor de kar. Aan bermtoerisme in de zomer: vanaf opklapstoeltjes langs de weg autootjes kijken. De ijsbloemen op je slaapkamerraam als het vroor. Toeteren als je net over de grens in Duitsland een auto zag met een Nederlands nummerbord.
Die jaren werden toen al nostalgisch bezongen in de warme, wat hese bariton van Harry Belafonte: ‘Try to remember when life was so tender’.
Je wordt er een beetje sentimenteel van als je het boek leest, maar dat is niet zo erg. We mogen best wel een beetje zwijmelen bij de herinnering aan wat destijds nieuw en opwindend was, de ervaringen, de geuren, de gevoelens. En de songs van Harry Belafonte, Corry Brokken en Anneke Grönloh. Want het waren inderdaad gouden jaren. |