ingezonden brief
Aan de voorzitter van de
gemeenteraad van Wijdemeren
Betreft raadsvragen op grond van artikel 41 van het Reglement
van Orde
Kortenhoef, 21 februari 2004.
Geachte heer Bijl,
Bij e-mail van 28 januari 2004 heb ik u (in uw functie als
burgemeester) geïnformeerd dat ik van plan ben om aan de raad
voor te stellen een onderzoek te doen naar de wijze waarop met
name ambtelijk, maar ook bestuurlijk, is gehandeld in de
Krakeelakkerzaak.
Ik verzocht uw medewerking bij de voorbereiding van mijn
voorstel aan de raad en heb o.m. gevraagd om alle brieven,
memo's, concepten, gespreksverslagen, mailtjes enz. over deze
zaak aan de raadsgriffier over te dragen, zodat ik die stukken
kon inzien.
Als antwoord ontving ik op 3 februari 2004 uw e-mail. Uw
antwoord luidde dat u mijn vraag heeft neergelegd bij het
college en dat college mijn verzoek afwijst om de volgende
redenen: handhaven is een taak van het college; in het geval van
het onderhavige dossier heeft de raad de richting van de aanpak
goedgekeurd; het college moet dan de ruimte hebben om deze
aanpak af te wikkelen.
Op 3 februari 2004 ontvingen alle raadsleden een brief van het
college en een afschrift van het convenant Dode Eind.
Op de agenda voor de vergadering van de gemeenteraad van 26
februari 2004 staat vermeld "Verantwoording van het college
inzake aanpak problematiek Dode Eind". Ik neem aan dat die
verantwoording zowel de totstandkoming als de inhoud van de
vaststellingsovereenkomst betreft.
Ter voorbereiding op die bespreking in de raad en in het kader
van mijn controlerende taak als raadslid, zond ik u op 16
februari 2004 een e-mailbericht van de volgende inhoud: "Nu het
college heeft besloten om de Vaststellingsovereenkomst Dode Eind
te ondertekenen, is het moment aangebroken dat de raad het
college hierover ter verantwoording kan roepen. In verband
hiermee en ter voorbereiding op de raads-vergadering van 26
februari 2004 waarin de aanpak problematiek Dode Eind is
geagendeerd, verzoek ik om inzage in de volgende stukken: alle
brieven, memo's, concept-convenanten, gespreksverslagen en
mailtjes vanaf juli 2003 tot heden. Ook graag inzage in alle
ondertekende vaststellingsovereenkomsten om te kunnen
vaststellen welke personen de overeenkomst hebben ondertekend".
Voorts vroeg ik u om uiterlijk 24 februari 2004 's middags
antwoord te geven op een aantal vragen.
Via e-mail ontving ik op 20 februari 2004 uw antwoord:
"Aangezien ik deze vraag beschouw als een variant op je eerdere
vraag m.b.t. het zelf instellen van een onderzoek, verwijs ik je
naar het eerdere antwoord: het is aan de raad om over een
onderzoek te beslissen. Er is derhalve geen aanleiding
medewerking te geven voor wat betreft inzage van stukken. Wat
betreft jouw vragen: ik wacht de raadsvergadering af".
Op 20 februari 2004 hadden wij hierover telefonisch contact,
waarin ik mijn verzoek heb toegelicht en u om een nadere
toelichting van uw afwijzing vroeg. U gaf aan dat ik, "omdat ik
het niet eens ben met het collegebesluit over de
Krakeelakkerzaak, aan het zoeken ben, ook in allerlei andere
dossiers". Ik maakte hiertegen ernstig bezwaar omdat u mij
belemmerd in de uitoefening van mijn controlerende taak en ik
heb u gezegd dat als we op die manier met elkaar omgaan, we een
niet zo leuke tijd tegemoet gaan. U was niet bereid er verder op
in te gaan en wachtte de raadsvergadering af.
Ik neem uw weigering om mij de gevraagde inlichtingen te
verstrekken en mij inzage in de gevraagde stukken te weigeren,
zéér hoog op en zal hierop in de komende raadsvergadering nader
terugkomen. Ik wil nu wel vast kwijt dat uw weigering bij mij
overkomt dat er iets te verbergen is.
Hierbij stel ik mijn vragen opnieuw, maar nu formeel op grond
van artikel 14 van het Reglement van Orde.
-
Kan ik inzage krijgen in alle
brieven, memo's, concept-convenanten, gespreks-verslagen en
mailtjes over deze zaak vanaf juli 2003 tot heden.
-
Is er een back-up gemaakt van alle
documenten en mailtjes op de computer van de behandelend
ambtenaar met betrekking tot de zaak Dode Eind? Zo ja, kan ik
daarin inzage krijgen? Zo nee, waarom is er geen back-up
gemaakt?
-
Welke onderhandelingsruimte heeft
de behandelend ambtenaar van het college meegekregen? Wanneer is
dat vastgesteld door het college? Is er regelmatig
terug-gekoppeld naar het college over de tussenresultaten, zich
voordoende problemen en bedachte oplossingen?
-
Op welke data is de zaak Dode
Eind, vanaf juli 2003, in het college aan de orde geweest en wat
is er toen besproken c.q. besloten?
-
Wie heeft besloten om in de
vaststellingsovereenkomst méér te regelen dan eerder door het
college is vastgesteld en door de raad is ondersteund? Was het
college van die uitbreiding (en afwijking van het
collegebesluit) vóór 30 januari 2004 formeel op de hoogte?
-
Op grond van welke overwegingen
heeft het college besloten om diverse "privé-zaken" van de heer
Scholten in de vaststellingsovereenkomst mee te nemen? Wanneer
en op welke wijze heeft Scholten die zaken ingebracht? Wie zijn
de andere "diverse partijen" die hebben verzocht om alle, op dit
moment, lopende procedures en meningsverschillen in het
convenant op te nemen (zie brief college aan de raadsleden d.d.
3 februari 2004)? Liggen die verzoeken schriftelijk vast?
-
Wat is de consequentie van het
niet c.q. niet op tijd ondertekenen van de overeenkomst door J.
de Jager van De Ankerplaats? Heeft Natuurmonumenten de
overeenkomst ook ondertekend?
-
Is er naar het oordeel van het
college sprake van een overeenkomst die door alle partijen
geheel uit vrije wil is ondertekend?
-
Kan het college inzicht
verschaffen hoe de onderhandelingen tussen de advocaten hebben
plaatsgevonden en is het college op de hoogte gebracht van
hetgeen (zowel mondeling als schriftelijk) door de advocaten van
alle partijen is ingebracht? Is het college bereid om aan de
advocaten van partijen te vragen hoe zij de onderhandelingen
hebben ervaren?
-
Op grond waarvan verwacht het
college dat de overeenkomst rust zal brengen in dit mooie stukje
Kortenhoef, nu in de vaststellingsovereenkomst in veel gevallen
(waarbij het gaat om toekomstig gebruik) de tekortschietende
partij een direct opeisbare boete verbeurt ten behoeve van een
andere partij? Is juist niet te verwachten dat er onrust zal
blijven bestaan en partijen tot in lengte van jaren elkaar in de
gaten blijven houden teneinde een boete te kunnen ontvangen?
Waarom is er niet voor gekozen dat de tekortschietende partij de
boete aan de gemeente moet afdragen?
Ik verzoek u vriendelijk doch
dringend deze vragen door te geven aan het college van
burgemeester en wethouders en er bij het college op aan te
dringen dat deze vragen schriftelijk worden beantwoord uiterlijk
24 februari 2004 's middags, zodat ik de antwoorden kan
gebruiken bij de voorbereiding van de komende raadsvergadering.
Hoogachtend,
René Voigt
fractievoorzitter Dorpsbelangen Wijdemeren |