Ingezonden brief
Stuur de commissie
op cursus
Open brief aan B&W (juni 2003).
Geacht college,
Ik wil u mijn medeleven betuigen
met het feit dat u moet werken met de raadscommissie "Bestuur en
Middelen". Het moet een uiterst frustrerende ervaring zijn.
Op 5 juni sprak de commissie over uw voorstellen om iets te doen
aan het tekort op de begroting. Vanaf de publieke tribune hoorde
ik aan wat er gezegd werd door de leden van de commissie. Ik moet
toegeven dat sommige commissieleden een paar behartenswaardige
opmerkingen maakten, waar u uw voordeel mee kunt doen. Voorts is
het natuurlijk aardig om te weten dat D66 en Dorpsbelangen op de
barricaden staan voor de kerstpakketten van de ambtenaren.
Maar wat voor u zeer frustrerend
moet zijn, is het onvermogen van de commissie om tot een advies te
komen. U vroeg bij monde van wethouder De Kloet om rugdekking voor
het college. U wilde een uitspraak over de vraag of uw college op
de goede weg is met het voorlopige voorstel: een pakket aan
maatregelen (bezuinigen op een aantal gebieden, en verhoging van
de OZB). Uw vraag was terecht. Immers, het is de wettelijk
voorgeschreven taak van een commissie om advies aan B&W te geven.
Maar wat bleek? Geen van de commissieleden - en dus geen van de
politieke partijen - durfde die vraag te beantwoorden. Men
verschool zich achter algemeenheden, wilde meer informatie, was
bezorgd over wat er allemaal nog over ons heen kon komen,
enzovoort. Het was volstrekt duidelijk dat uw voorstel - de Nota
Heroverwegingen 2003-2006 vast te stellen - alleen maar een
principe-uitspraak verlangde over de vraag of B&W met deze
uitgangspunten en deze aanpak op de goede weg waren. Men had het
antwoord ook makkelijk kunnen geven. Het antwoord zou typisch iets
moeten zijn als: "We weten dat er een tekort is. Daar moeten we
wat aan doen, namelijk een combinatie van bezuinigen en
belastingverhoging. Dat is ook precies wat u voorstelt. Met een
paar bezuinigingen zijn we het niet eens, dus daar kunt u alvast
rekening mee houden als u straks uw definitieve voorstellen
voorlegt. Maar we zien ook wel dat uw methode de enige
mogelijkheid is. Wij hebben althans geen alternatief. Dus: onze
zegen heeft u. Ga door!"
Toen geen van de leden van de
commissie een dergelijk uitspraak wilde doen, riep wethouder De
Kloet geërgerd uit dat de commissie kon praten wat ze wilde, maar
dat het college gewoon doorging met de aanpak. Men luisterde
enigszins gniffelend naar de wethouder. "Die De Kloet toch! Die
kan altijd zo leuk uit de hoek komen...". Wat niemand leek te
beseffen is dat uw wethouder met die uitval de hele commissie
buiten spel zette. Elke zichzelf respecterende commissie zou bij
zo'n opmerking direct gezegd hebben: "Af, De Kloet! Terug in je
hok!" Maar elke zichzelf respecterende commissie zou een advies
gegeven hebben, waardoor De Kloet die uitbarsting nooit had hoeven
hebben. Het is dan ook niet zo dat uw college de commissie
marginaliseerde; dat deed de commissie zelf.
Tenslotte... Ik heb wèl een
advies voor uw college. Trek wat geld uit om uw commissie een
cursus te laten volgen. De voornaamste onderwerpen zouden moeten
zijn: het deelnemen aan - en het leiden van - vergaderingen, en
mondeling presenteren. Maar laat de cursusleider de eerste ochtend
besteden aan een uitvoerige beschrijving van de taak van een
raadscommissie. Want het is de commissieleden nog steeds niet
duidelijk waar ze eigenlijk voor ingehuurd zijn.
U veel sterkte wensend,
Cor Koster |