Tussen het zeggen en het doen staat het fatsoen
Op de laatste gemeenteraadsvergadering in Wijdemeren stelde raadslid Kees Bosdijk een vraag over De Kuijer, het bejaardenhuis in Nederhorst den Berg. Volgens hem waren er brieven verstuurd door burgers en door De Kuijer waarop de gemeente eenvoudigweg niet gereageerd had. Bovendien zou er een brief zijn gestuurd naar de raad, die niet bij de raadsleden terechtgekomen was. Hij was zeer bezorgd over de haalbaarheid van de nieuwbouw van De Kuijer, mede omdat er een "fatale termijn" in het geding zou zijn. Zijn opmerkingen leidden tot een nietszeggend antwoord van wethouder Wim Neef.
Inmiddels heb ik kunnen vaststellen dat Kees Bosdijk gelijk had, en dat verontrust me zeer. Twee redenen: het gebrek aan "klantvriendelijkheid" van de gemeente - je mag toch verwachten dat burgers antwoord krijgen op hun vragen - en het gebrek aan activiteit bij de gemeente.
De Kuijer heeft in januari 2001 bouwplannen ingediend bij de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg. Een aangepast plan is ingediend in september 2001. Er is weliswaar een hoorzitting geweest met omwonenden op 15 november van dat jaar, maar daar is niets mee gebeurd. De omwonenden hebben nooit meer wat vernomen.
Inmiddels is de gemeente Wijdemeren ontstaan, die de zaak overgenomen heeft. Vanaf januari is er drie keer overleg geweest tussen De Kuijer en de wethouder. Begin mei schreef De Kuijer een aangetekende brief met de constatering dat er nog steeds niets gebeurd was, en met een klemmend verzoek de zaak nu eindelijk eens ter hand te nemen. Een dag later was er een bevestiging van ontvangst. Verder gebeurde er niets.
Inmiddels had, op 4 april dit jaar, de cliëntenraad (bewonerscommissie) van De Kuijer een brief aan de gemeente gestuurd, waarin de 57 bewoners hun zorg uitten over de lange duur van de procedure. Daar is tot op heden - bijna 5 maanden later - niet op gereageerd. Inmiddels zijn een aantal bewoners overleden; zij zullen het antwoord van de gemeente nooit meer horen.
In juni hing de directeur van De Kuijer weer aan de telefoon, en kreeg de toezegging dat er per 1 juli een ambtenaar op gezet zou worden. Dat gebeurde niet. Op 2 augustus stuurde De Kuijer in arrenmoede een brief aan de raad, vergezeld van een kopie van een brief van het College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen waarin het College BZ wees op de urgentie van de nieuwbouw, en waarschuwde dat er een mogelijk probleem was met het verlopen van een vergunningstermijn. Die brief was op de vergadering van 29 augustus - bijna 4 weken na verzending - niet bekend bij de leden van de gemeenteraad. Er was kennelijk niets mee gebeurd.
Welke conclusies moeten we uit dit alles nu trekken? Eén conclusie is in ieder geval, dat onze hele gemeenteraad (19 personen) en ons college van B&W (5 personen) niet in staat zijn om ervoor te zorgen dat burgers antwoord krijgen op hun vragen. Als we nu ook bedenken dat alle politieke partijen in hun verkiezingsprogramma gezegd hebben dat de gemeente er is voor de burger, en niet omgekeerd, dat de dienstverlening aan de burger hoog in het vaandel staat, en dat we vooral moeten zorgen voor ouderen, dan lijkt er een groot verschil te zijn tussen wat men zegt en wat men doet. En dat is niet fatsoenlijk. Want tussen het zeggen en het doen staat het fatsoen.
Cor Koster (oud-bestuurslid De
Kuijer)
|