ingezonden brief
Op straffe van
We leven in een vrij land. Althans dat zeggen we vaak. Als je intikt "we leven in een vrij land" dan geeft Google ruim 269.000 treffers. Toch klopt hier iets niet.
We zijn namelijk allesbehalve vrij. We hebben willens en wetens allerlei vrijheden afgestaan aan een overheid. Die overheid maakt wetten waar we ons aan te houden hebben, "op straffe van...". Op boeteberekenen.nl kun je direct opzoeken hoeveel je moeten betalen als je iets doet wat niet mag. Je zonder redelijk doel ophouden in flat, portiek, poort, gemeenschappelijke ruimte of tegen een raamkozijn etc. kost je bijvoorbeeld 85 euro.
Niet alleen de rijksoverheid vaardigt allerlei regels uit, ook provincies, waterschappen en gemeenten doen dat. Ten grondslag aan al die regels ligt de behoefte van mensen aan bescherming. Kennelijk willen we tegen van alles en nog wat beschermd worden. Niet alleen tegen moord en doodslag, maar ook tegen ongewenste intimiteiten, tegen belediging, tegen het risico op een verkeersongeluk, tegen herrie, tegen overstromingen, tegen misleiding door winkeliers, tegen roken in café's... De lijst van zaken waarvoor regels en wetten zijn opgesteld is schier eindeloos, en vrijwel al die regels betekenen een inperking van individuele vrijheden. We mogen allerlei dingen niet, of we mogen ze niet zonder vergunning (zoals buiten muziek maken), en we zijn verplicht andere zaken juist wel te doen (zoals autogordels dragen). In het spanningsveld tussen de behoefte aan bescherming en de behoefte aan vrijheid verliest de laatste het van de eerste en wordt de bescherming zelf een bedreiging.
APV
In een gemeente staan veel van de dingen die niet mogen of die juist moeten in de APV, de Algemene Plaatselijke Verordening. Daarnaast zijn er nog tal van andere beschikkingen, verordeningen en algemeen verbindende voorschriften, variërend van bestemmingsplannen tot regelingen voor koopzondagen. De lokale overheid bemoeit zich met van alles en nog wat. De APV - in Wijdemeren een boekwerk van 224 bladzijden - heeft als doel de gemeente netjes en leefbaar te houden voor iedereen. Dat gebeurt voornamelijk met verbodsbepalingen. Het woord "verboden" komt dan ook 210 keer voor. Het woord "dient" 136 keer ("Het houden van dieren dient zodanig te geschieden dat geen geurhinder optreedt.") Soms komen beide woorden in dezelfde zin voor, als in "Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3:7, eerste lid, gesloten dient te zijn." Het gebruik van "lid" in deze context is amusant.
Niet alleen is er van alles en nog wat verboden, er zijn ook dingen die juist moeten, allemaal voor ons eigen bestwil. Daarbij is het simpele woord "moet(en)" met een frequentie van 405 veruit favoriet. "Verplicht" en "verplichting" komen ook vaak voor: 105 keer. Een voorbeeld: "Eenieder is verplicht bij evenementen alle aanwijzingen van ambtenaren van politie en brandweer in het belang van openbare orde of veiligheid terstond en stipt op te volgen." Vroeger was er een soortgelijk artikel voor de veiligheid op het ijs. Dat luidde: "Eenieder is verplicht op eerste vordering van een ambtenaar van politie onmiddellijk het ijs te verlaten ter voorkoming van gevaar voor personen of goederen". Dat is in 2002 geschrapt omdat deze formulering ten onrechte zou kunnen suggereren dat de gemeente aansprakelijk is bij het door het ijs zakken.
Veiligheid
Het zijn niet van die belangrijke dingen die in de APV staan, maar elk artikel is desalniettemin een inperking van onze vrijheid. Kennelijk aanvaarden we dat, want met enige regelmaat wordt de APV herzien door onze democratisch gekozen vertegenwoordigers, waarbij er slechts zelden een voorschrift verwijderd wordt. Kennelijk vindt men ze allemaal nodig. Misschien komt dat ook doordat we de APV in een aantal opzichten vooral ervaren als de codificering van "beschaafde omgangsvormen", meer dan als een inperking van onze burgerlijke vrijheden. Mensen gedragen zich nu eenmaal vaak asociaal, lomp, onbeschoft en ploertig, allemaal synoniemen voor "hufterig". Die codificering geldt trouwens voor veel regels en wetten, ook die van de landelijke en provinciale overheid. Verreweg de meeste wetten zijn min of meer "logisch" of "vanzelfsprekend". Daarom kan men ook uitgaan van het beginsel dat de burger geacht wordt de wet te kennen. Een fictie natuurlijk, want niemand kan de naar schatting 138.764 regels kennen die er alleen al op rijksniveau bestaan.
Is onze maatschappij door al die regels veiliger geworden? Als je De Telegraaf leest, dan lijkt dat niet zo te zijn. Toch is het leven veel minder gevaarlijk dan vroeger: 700 jaar geleden werden er jaarlijks verhoudingsgewijze 50 keer zoveel moorden gepleegd in Nederland als nu (Spierenburg, 1996). Of ook hufterigheid zoveel minder is geworden is niet bekend.
Dwingende voorschriften
Tot hoever kan de overheid gaan met dwingende voorschriften? In de geschiedenis zijn er vele voorbeelden die aangeven dat er een grens is aan wat wij bereid zijn te accepteren. Daarbij gaat het overigens vaker om sociale onrust vanwege maatschappelijke ongelijkheid (met de bestorming van de Bastille in 1789 als iconisch hoogtepunt) dan om protesten tegen specifieke regels en wetten. Het palingoproer in de Jordaan in 1886 - een opstand tegen een wet die een in de ogen van de mensen onschuldig volksvermaak verbood - is in Nederland één van de weinige voorbeelden. Daarbij vergeleken zijn de protesten tegen de invoering van het electronisch patiëntendossier en tegen al die maatregelen die de privacy aantasten slechts een beschaafd gemor. Als er al grote protestdemonstraties zijn, massabijeenkomsten van treinpersoneel of metaalwerkers op het Malieveld bijvoorbeeld, dan gaat het om looneisen, en niet om de inperking van burgerlijke vrijheden. Ik zie dan ook niet zo snel onze burgers optrekken naar het gemeentehuis in Loosdrecht om daar bakstenen door de ramen te gaan gooien in verband met de APV of andere beperkende maatregelen.
Regels
We beseffen dat wij onze vrijheid ingeleverd hebben en willen ook vaak niet anders. We zijn immers geen hippies die het eenvoudige vrije leven zoeken, geen vrijbuiters die op een motorfiets à la Easy Rider naar de verre einder rijden. We kijken naar tv-programma's als World of Survival van Ray Mears vanaf onze comfortable IKEA-bank, maar als we met vakantie gaan, dan boeken we een geheel verzorgde reis en volgen we de regels van de Nederlands-sprekende gids. Als hij zegt: "Morgenochtend vertrekken we om half acht", dan staan we met z'n allen op dat tijdstip bij de bus. Of we staan geduldig in de file met onze autogordels om. Of we laten ons fouilleren op Schiphol. Gingen we vroeger op de bonnefooi op vakantie, tegenwoordig regelen we alles vanachter de pc. We willen zekerheid. We willen garanties. We willen dat alles geregeld is. En onze vrijheid dan? Die leveren we graag daarvoor in.
P. Spierenburg, 1996. Long-Term Trends in Homicide: Theoretical Reflections and Dutch Evidence, Fifteenth to Twentieth Centuries. In: Eric A. Johnson and Eric H. Monkkonen (eds), The Civilization of Crime: Violence in Town and Country since the Middle Ages. Urbana: University of Illinois Press.
Cor Koster
Nederhorst den Berg
31-01-2012 |